Is de ecoloog niet bij uitstek geschikt als intermediair tussen de natuur en een initiatiefnemer? Hoe zou de ecoloog te werk gaan?
Deze vragen stel ik regelmatig aan mijn cursisten. Als ecoloog heb ik een ongewone affiniteit met de juridische zijde van het natuurbeschermingsrecht. Ongewoon, omdat de meeste ecologen het liefst in de natuur zijn en niet met hun neus in stoffige wetteksten. Zelf ben ik ook graag in de natuur, maar voor het bereiken van mijn doel om de natuur te beschermen moet ik mij begeven op een voor ecologen unheimisch terrein.
In Nederland zijn natuurgebieden en diersoorten beschermd middels natuurwetgeving. Deze wetgeving dient ter bescherming van de natuur, echter kan van de wetgeving worden afgeweken voor bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen met een maatschappelijk belang.
Bij de afweging tussen soort- en natuurbescherming en het maatschappelijk belang, weegt het maatschappelijk belang vaak zwaarder. Dit heeft ten gevolge dat economische maatschappelijke ontwikkelingen worden vergund. In de vergunningen wordt het verminderen of voorkomen van schade aan de natuur of het compenseren van natuur als voorwaarden gesteld. Middels deze ‘schadelijke’ manier van werken wordt de natuur maakbaar geacht en nog vaak aan de kant geschoven. Dit heeft nadelige implicaties op de beschermde natuur in Nederland. Zo is te zien dat de oppervlakte natuur in Nederland nog steeds afneemt (CBS).
Al ruim 20 jaar is het mijn persoonlijke missie om te kijken hoe, middels het natuurbeschermingsrecht, de natuur beter kan worden beschermd dan in de huidige praktijk gebeurt.
De laatste tijd besteed ik in mijn cursussen meer aandacht aan het concept van rechten van de natuur omdat ik overtuigd ben dat dit concept zou kunnen zorgen voor een effectievere natuurbescherming dan het huidige natuurbeschermingsrecht. Zeker de laatste jaren merk ik een groeiende belangstelling voor het concept van rechten van de natuur. Ik vraag daarbij aan de aanwezige ecologen hoe zij zelf de stem van de natuur kunnen zijn, omdat zij vaak de eerste deskundigen zijn die worden gevraagd de waarde van de natuur in kaart te brengen. Ik stel hen, vanwege hun rol als ecoloog, de vraag of zij eigenlijk niet een belangenbehartiger van de natuur moeten zijn. Vaak wordt die vraag bevestigend beantwoord.
Ik merk in de praktijk dat de kennis en integriteit van ecologen ter discussie staat. Het beroep ecoloog is geen beschermde titel, terwijl in deze tijden van onder meer ecologische crisis – waaronder klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en natuurvernietiging – hier wel behoefte aan is. Er bestaan verder ook geen overkoepelende beroepsregels of een duidelijke beroepsethiek voor ecologen, terwijl ecologen juist een cruciale rol hebben om te adviseren hoe de ecologische crisis het hoofd te bieden. Toegegeven, er zijn zeker voorbeelden die laten zien dat de twijfel terecht is.
De vraag is of dat te maken heeft met het gebrek aan kennis of het missen van een beroepsethiek van ecologen.
Volgens de Dikke van Dale is ecologie de ‘wetenschap die de betrekkingen tussen de organismen en hun omgeving bestudeert’. Tijdens mijn studie eind jaren negentig was het beroep ecoloog voorbehouden aan universitair geschoolden. Inmiddels is er een behoorlijke diversiteit ontstaan aan ecologen en ecologische adviseurs van verschillende opleidingsniveaus. Dit is op zichzelf geen probleem kijkende naar de verschillende rollen van een ecoloog of ecologisch adviseur. Zo zijn er ‘landschapsecologen’ en ‘soortenecologen’ die gespecialiseerd zijn in landschapsecologische systemen, habitats, populatiedynamica of specifieke soorten. Daarnaast zijn ecologen adviseur of onderzoeker, in dienst bij onder meer overheden, terrein beherende instanties, universiteiten en Ngo’s. De ‘beroepsgroep’ is breed en divers. Dat iemand geen wetenschappelijk onderwijs heeft gehad, hoeft niet te betekenen dat diegene zich geen ecoloog mag noemen. Het hangt ervan af of diegene door kennis en ervaring voldoende op de hoogte is van ecologie. Of iemand over voldoende kennis beschikt, is vooralsnog ongereguleerd.
Vanwege vooralsnog het gebrek aan een beschermde titel of een beroepsethiek voor ecologen, heb ik naar voorbeeld van verschillende vormen van een eed - waaronder de Eed van Hippocrates - voor mijzelf een soort eed opgesteld met gedragsregels.
Het is een persoonlijke eed, met mijn persoonlijke overtuigingen over hoe ik mijn rol zie als ecoloog. De eed is een eerste aanzet. De eed is gericht op het formuleren van regels voor degenen die de rechten van de natuur nader aan het hart gaan en helder naar buiten willen treden over hoe zij hun rol als belangenbehartiger van de natuur willen invullen. Voor mij is een eed een belofte aan jezelf om na te komen. Het biedt reflectie en duidelijkheid in wat de gemeenschappelijke waarden zijn waar men aan gehouden mag worden.
Mijn eed volgt binnenkort in een tweede blogpost.