In de voorgestelde eed heb ik geprobeerd het beroep als ecoloog te verweven met de rechten van de natuur. Dat begint met de erkenning van de intrinsieke waarde van de natuur en het definiëren wat de natuur voor mij betekent. Ik plaats de mens in de natuur, als diersoort, in direct contact met onze leefomgeving waar wij van afhankelijk zijn. Hoewel ik de wens heb om de balans tussen het handelen van de mens en het bestaansrecht van de natuur te herstellen en de stem van de natuur hierbij kenbaar te maken, besef ik me dat de eed niets meer kan zijn dan een streven. Een dergelijk streven kan misschien worden beschouwd als een ‘open norm’, maar het zou getuigen van hoogmoed als het verder gaat dan een inspanningsverplichting.
Daarnaast heb ik symbolisch Moeder Aarde genoemd, en de zon en de maan als symbolische getuigen. Zowel Moeder Aarde, Ertha genoemd in het Oudnederlands, als de zon en de maan werden vereerd door onze voorouders. Zij maakten belangrijke beslissingen of spraken recht, bij de zonnewenden of equinoxen van de zon of bij een volle maan. Om deze redenen is het geschikt om de eed te richten aan de zon en de maan waaraan wij ons bestaan te danken hebben.
Met het kenbaar maken van onderstaande roep ik op tot zelfreflectie in handelingen en adviezen van ecologen. Nog steeds staat de vraag hoe voor de ecoloog een beroepsethiek met gedragsregels moet worden opgesteld. Zou een eventueel tuchtcollege, zoals voor de beroepsgroep artsen of juristen, kunnen zorgen voor de naleving van dergelijke beroepsethische regels?
De behartiging van de natuur zou middels deze eed onderdeel kunnen zijn van een beroepsethiek voor bepaalde ecologen, bijvoorbeeld voor experts van de Stichting Rechten van de Natuur. Mij mag je in ieder geval aan onderstaande eed houden.
Eed voor Ertha
Ik zweer bij Ertha, Moeder Aarde, de zon en de maan als mijn getuigen, dat ik, naar mijn vermogen en oordeel, deze eed en verklaring zal nakomen.
Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en omwille van het welzijn van de natuur, haar beschermen en haar stem zijn, omdat zij haar niet verstaanbaar kan maken aan ieder mens.
Ik erken dat de natuur een eigen intrinsieke waarde heeft, en dat zij een bestaansrecht heeft om te mogen floreren.
Ik erken dat de natuur, bestaande uit ecosystemen en organismen, voor haar bestaan en welzijn afhankelijk is van ecologische processen en interacties, in de bodem, het water, de lucht, door het klimaat, de getijden en successie, en de biodiversiteit aan organismen die daarin voorkomen, hun relaties tot elkaar en de cycli van leven en dood.
Ik erken dat de mens een dier is en een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt vande natuur, en dat de mens afhankelijk is van haar leefomgeving voor haar eigen bestaan en welzijn.
Ik zweer dat ik in al mijn handelingen en adviezen, het bestaansrecht van de natuur zoveel mogelijk zal verdedigen en haar belangen zal proberen te behartigen.
Ik zal streven de bescherming van de natuur nimmer uit het oog te verliezen en zal altijd streven naar een goede verhouding tussen de mens en haar leefomgeving, die zij deelt met andere organismen die leven in dezelfde ecosystemen.
Ik zal pogen de stem van de natuur kenbaar te maken door haar intrinsieke waarde, gevraagd of ongevraagd, in beeld te brengen en, als zij wordt bedreigd, te adviseren hoe haar het beste te behouden en te beschermen.
In mijn adviezen houd ik mij aan de internationale en nationale natuurwetgeving, en zal, als dat nodig is, aanvullend daarop de intrinsieke waarde van de natuur behartigen. Daar waar er een discrepantie kan ontstaan tussen het beschermen van de intrinsieke waarde van de natuur en het bereiken van de opgelegde doelen, zal ik pogen aan beide te conformeren.
Waar van toepassing, zal ik mijn adviezen afstemmen met aangestelde voogden of instanties van natuurentiteiten die rechten toegekend zijn.
Ik erken de noodzaak tot strafbaarstelling van ecocide en ik streef niet mee te werken aan enige bewuste vorm van ecocide, hetzij door gevraagde handelingen of door gevraagde adviezen.
Moge ik, als ik deze eed in ere houd, vreugde vinden in mijn leven en in mijn verhouding met Ertha, Moeder Aarde, maar moge het tegenovergestelde het geval zijn indien ik het schendt.